Angelsaksische bedrijven grijpen de coronacrisis aan om loonoffers te vragen van hun werknemers in Nederland. Dat botst met het poldermodel. Hollandse werkgevers tornen vooralsnog vooral aan vakantiedagen. Maar de bonden vrezen dat ook zij ‘Amerikaanse’ maatregelen zullen gaan aankondigen.
Twee weken geleden hadden 2600 Nederlandse werknemers van de Britse verzekeringsreus Aon de primeur. Voor het eerst in de coronacrisis vroeg een bedrijf zijn personeel in Nederland om op zo grote schaal 20% van het brutosalaris in te leveren. En dat terwijl het nu nog goed gaat met de verzekeringsmakelaar.
[…]
Cultuurverschillen
Net als bij Aon en Thermo Fisher is er bij Allen & Overy geen acute noodzaak om medewerkers om een loonoffer te vragen. Op de loondoorbetalingsregeling NOW (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) doet geen van hen een beroep. Aon en Thermo Fisher boekten in het eerste kwartaal nog flinke winsten. De reden voor de ‘maatregelen’ is, zeggen ze, onzekerheid over hoe diep de komende economische recessie zal zijn.
De gevraagde loonoffers leggen cultuurverschillen tussen Angelsaksische bedrijven en Nederland bloot. In Amerika is het veel gebruikelijker om personeel te korten in slechtere tijden. Het wordt door werknemers sneller geaccepteerd, legt advocaat en commissaris bij bedrijven Peter Wakkie uit. ‘Het is in de VS relatief makkelijk om iemand te ontslaan. Behalve je baan verlies je als werknemer dan ook vaak de ziektekostenverzekering die daaraan is gekoppeld. Een loonoffer is dan al snel een goed alternatief.’
[…]
Lees het volledige artikel op fd.nl.,